Vlees- en zuivelvrij eten meer in trek

Gepubliceerd op 24 maart 2022 om 09:00

Nederlanders eten steeds minder vlees, zo blijkt uit recent onderzoek van Momentive. Maar hoeveel minder verschilt per leeftijds- en inkomenscategorie.

Minder vlees eten wint aan terrein in Nederland. 26% noemt zich al flexitariër, 5% is vegetarisch en 4% veganistisch (62% ‘eet alles’). Vegetariërs en veganisten zijn over het algemeen jonger.

Generatiekloof

70% van de respondenten heeft plantaardige vleesvervangers geprobeerd. Ook hier is een generatiekloof merkbaar. 82% van de respondenten tussen de 18 en 34 jaar tegenover 53% van de 65+ers heeft wel eens vleesvervangers gegeten. Deze vervangers zijn overigens geen dagelijkse kost: slechts 5% eet iedere dag vleesvervangers.

“De eet- en koopgewoonten van jongvolwassenen verschillen heel erg van die van hun ouders en grootouders”, zegt Jon Cohen, Chief Research Officer bij Momentive. “Vergeleken met 65+ers gebruiken mensen onder de 35 vijf keer vaker een online boodschappendienst, volgen ze dubbel zo vaak een vegetarisch dieet en is de kans 1,5 keer groter dat ze eens plantaardig vlees geprobeerd hebben. Deze generatieverschillen laten de ontwikkelingen in eetgewoonten zien die ook de komende decennia leidend zullen zijn.”

Economische obstakels?

Naast de conclusie dat ouderen minder geneigd zijn vleesvrij te eten, blijkt uit het onderzoek tevens een correlatie tussen inkomen en eetgedrag. Zo is het percentage vegetariërs (of een vorm daarvan) en flexitariërs beduidend hoger onder respondenten met een inkomen boven € 50.000 vergeleken met respondenten die jaarlijks minder dan € 30.000 verdienen. 81% van eerstgenoemde groep heeft wel eens vleesvervangers geprobeerd tegenover 57% van respondenten in de lagere inkomenscategorie.

Ook in koopgedrag zie je economische verschillen. 56% van de hogere inkomens koopt wekelijks plantaardige vleesvervangers tegenover 29% van lagere inkomens. Met steeds meer opties voor plantaardige vlees- en zuivelvervangers, koopt 51% van lagere inkomens deze niet op wekelijkse basis – vergeleken met slechts 27% van de hogere inkomens.